vrijdag 12 augustus 2011

Het moeras der doemgedachten

Ik voel het gewicht. Het ruwe touw schuurt groeven in mijn vel en schaaft wonden rond mijn enkel. Ik voel de pijn niet omdat een grotere kwelling mijn pijncentrum domineert. Zoals iemand met hoogtevrees op een galerij van een flatgebouw naar het hek getrokken wordt, zo lokt het drasland mij. Het wateroppervlak is bedekt met kroos. De stank van het stilstaande water is door de aanhoudende hitte ondragelijk geworden. Het zweet guts uit al mijn poriën tegelijk. Gesterkt door de belofte van mislukking, zuigt het drijfzand mij langzaam naar beneden.

Ik kijk naar de handen, die me moeten redden, maar ik herken ze niet. Ze zijn loodzwaar, onwrikbaar, gevat in gewapend beton. Ik weet dat de oplossing elders in mij verstopt zit. Ik put en put maar de bron is opgedroogd. Mijn muze is vertrokken. Mijn muze is met de muziek mee.
Denk na Ria! Gebruik je grijze cellen! Plotsklaps borrelt de oplossing als een zuurstofbel omhoog uit het moeras der doemgedachten. Er zijn twee manieren om een schrijversblok te overwinnen: Voorgoed stoppen met schrijven, of gewoon beginnen met schrijven en je gevreesde vijand liefdevol omarmen! Dus pak ik mijn pen en schrijf:


Den Haag, 12 augustus 2011


Lief Blok,

Ik kan je slecht missen. Ik wil je dolgraag weer zien. Als je komt, wacht je een warm onthaal. Mijn luiste stoel staat voor je klaar. Met een kussentje voor in je rug. Op de tafel staat een fles van je favoriete 40 jaar oude Whiskey klaar. De sigarenpeuk in de asbak herinnert aan je vorig bezoek. Maar maak je geen zorgen, er zijn er nog genoeg Havanna’s over. Kom je gauw weer eens langs? En blijf je dan voor altijd?

Je trouwe fan,


Schrijver


Stephen King tekende in zijn boek ‘Over leven en over schrijven’ de volgende anekdote op over James Joyce, een van de grootste schrijvers van de vorige eeuw:

Een vriend die bij de grote man op bezoek ging trof hem in een houding van volstrekte wanhoop over zijn schrijfbureau gebogen aan.
‘James wat is er?’ vroeg de vriend. ‘Is er iets met je werk?’
Joyce bevestigde dat zonder zelfs maar zijn hoofd op te tillen om zijn vriend aan te kijken. Natuurlijk was er iets met zijn werk, dat was het toch altijd.
‘Hoeveel woorden heb je vandaag geschreven?’ drong de vriend aan.
Joyce (nog altijd wanhopig over zijn bureau gebogen): ‘Zeven.’
‘Zeven? Maar James, dat is naar jouw maatstaven toch best veel?’
‘Ja.’ Joyce keek nu eindelijk op. ‘Misschien wel... maar ik weet niet in welke volgorde ik ze moet zetten!’

‘Vergeef altijd uw vijanden. Er is niets dat hen meer ergert.’
- Oscar Wilde



Ria Schopman is Growing A Book called Alea


Herinnering: Duim voor mij!
Pak je camera of telefoon en stuur een foto van je duim naar growingabook@gmail.com gewoon voor de eeuwige roem, voor de leuk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten